Museum De Canonije
In de schaduw van de Sint Petrusbasiliek in Boxtel ligt, aan een eeuwenoud straatje, één van de paar overgebleven gebouwtjes van de vroegere bebouwing rond het kerkhof bij deze basiliek. Het is een lieflijk pandje dat plaatselijk bekend is als Het Kanunnikenhuisje. Het uit het midden van de zeventiende eeuw daterende gebouwtje heeft de eeuwen doorstaan, hoewel de romp ervan ternauwernood overeind bleef na de hevige brand in 1989. Die brand – en de restauratie daarna – leidde tot bezinning over de herbestemming van dit unieke gebouwtje. Op initiatief van pater Frans Zonnenberg, zelf kanunnik, werd die gevonden in de vorm van een museum over het kanunnikendom in Boxtel, met als doel de herinnering en de betekenis daarvan opnieuw onder de aandacht te brengen en levendig te houden. Uit de privé-verzameling van pater Frans Zonnenberg is een collectie van voorwerpen, afbeeldingen, geschriften en foto’s samengesteld. Die collectie wil een beeld schetsen van het leven en werken van de kanunniken in het algemeen en in relatie tot Boxtel. Daarnaast wordt er een filmdocumentaire getoond die vanuit hedendaags perspectief dit beeld wil versterken.
Alleszins zeer de moeite van een bezoek waard!
De filmdocumentaire
Als filmmaker en echte Boxtelaar ben ik geïnteresseerd in de geschiedenis van mijn geboortedorp. Toen de stichting Museum De Canonije mij vroeg om een documentaire over het ontstaan van dit Boxtels Erfgoed te maken was mijn antwoord meteen positief. Tijdens het filmen realiseerde ik me steeds meer dat het monumentale museum behouden moet blijven vanwege haar uniekheid en historische waarde. Ik raad iedere inwoner van Boxtel aan de documentaire te bekijken en het museum te bezoeken.
Marcel Voets, Digital Video Producer
Geschiedenis van de kanunnikenhuisjes
In 1380 – Boxtel telde toen een kleine tweeduizend inwoners – vond daar Het Heilig Bloedwonder plaats. Priester Eligius van den Aker stootte na de consecratie in de Heilige Mis de kelk om en de witte wijn daarin, geconsacreerd tot het Heilig Bloed van Christus, kleurde de altaardoeken bloedrood. Na het bekend worden van dit wonder stroomden de pelgrims in groten getale toe, soms zelf wel met tienduizend per dag.
De kleine kerk werd vernieuwd en vergroot middels de inkomsten van deze bedevaartgangers. Door de belangrijkheid daarvan en de drukte van kerkdiensten werd er in 1493 een kapittel van negen kanunniken opgericht dat de veelheid van taken op zich nam. Die kanunniken werden ieder in een eigen huisje gehuisvest waarvan er nu nog twee resteren onder één dak. Zo'n huisje bestond uit één ruimte waarin alles moest gebeuren. Het had één toegangsdeur, één raam en één open stookplaats om te koken en te verwarmen.
In 1648, met de vestiging van de Republiek der vrije Nederlanden en met als staatsgodsdienst het protestantisme, verdwenen de katholieke kanunniken en werden de huisjes waarschijnlijk door andere bewoners gebruikt. In ieder geval zijn de huisjes in 1860 aangekocht door de Sint Petrusparochie. Er was toen een blauwververij in gevestigd, waarvoor de latere lage aanbouw aan de westzijde wellicht mede is gebouwd. Ook schijnt in deze lage aanbouw een kaarsenmakerij te zijn geweest.
Verwoest door brand in 1989
Na de tweede wereldoorlog werd het een onderkomen voor de Verkennerij, die er als inkomstenbron ook een opslag voor oud papier had. Die opslag was mede de oorzaak van de felheid van de brand in 1989 waarvan de oorzaak nooit is vastgesteld.
Restauratie en huisvesting museum
De gemeenschap Boxtel was het er gelukkig mee eens dat het pandje gerestaureerd moest worden. In 1992 vond de restauratie van het rijksmonument plaats onder de leiding van Architektenburo Snijders en Van Stekelenburg. Al tijdens die restauratie werden – als boven gememoreerd – de plannen geopperd voor de huisvesting van het museum, hetgeen eind 1992 geschiedde.